Tweede fase: sense of relationships, interdependency & interaction
Sociaal-empathische intelligentie gaat over het begrijpen van de ander, het zorg dragen voor de ander en ervoor te zorgen dat de ander jou begrijpt en voor jou kan zorgen.
Eenmaal geworteld (…) kan een jongere uitreiken en zich interactief gaan verhouden tot de ander en de omgeving.
De jongere is nu verbonden met de ruimtelijke wereld binnen een historische context. Hierdoor worden vaardigheden gestimuleerd om waar te nemen en te begrijpen hoe de verschillende aspecten van een levend systeem werken en in relatie tot elkaar en het groter geheel bestaan. In de leefgemeenschap – met een eigen sociaal-culturele en economische dynamiek – leidt dit tot beweging door inspiratie, zinvolheid en verantwoordelijkheid.
Zo leert de jongere de inherente structuur van de plek te vertrouwen en te volgen en ontwaart zijn/haar unieke bijdrage aan het geheel. Dit is essentieel voor het zelfbeeld. De jongere wordt begeleid in het leren verbinden van verantwoordelijkheid – voor het welzijn van zijn/haar omgeving, de ander en zichzelf – aan individuele en collectieve vrijheid.
De jongere wordt ondersteund in het verkrijgen van biografisch inzicht en het leren vertellen en uitdrukken van het eigen verhaal/narratief en om hier bewustzijn op te krijgen. De individuele en systemische identiteit en potentieel komen stap voor stap in beeld.
In deze fase zien we dat het individuele potentieel en de wil tot ontwikkelen en leren zich openbaart. De jongere gaat zinvolle relaties aan met die onderdelen die relevant zijn voor zijn/haar ontwikkeling. Leven en leren manifesteren zich door middel van experimentele interacties, waarbij hoofd, hart en handen afwisselend en – steeds meer – in samenhang aan bod komen.
Er is volop ruimte voor artistiek handelen vanuit een intrinsiek gemotiveerde beweging en gevoed door een toenemend bewustzijn op de waarden van diversiteit en meerstemmigheid.
De jongere krijgt de tijd en ruimte om zich bewust te worden van de ‘scripts’ die het nodig heeft om zich te handhaven en spelenderwijs te groeien binnen de gewenste werkelijkheid. Het krijgt ondersteuning in het opbouwen van die scripts; deze kunnen liggen op het fysiekmotorisch, psychosociaal, cognitief, moreel of ecologisch vlak. Vooronderstelde beperkingen en stoornissen krijgen een nieuwe betekenis binnen het zich langzaam transformerende wereldbeeld.